Leerplicht en leerrecht
Alle kinderen vanaf vijf jaar moeten in Nederland naar school. De belangrijkste spelregels rond deze leerplicht staan in de Leerplichtwet. Deze gaat ervan uit dat de ouders of verzorgers voor twee dingen zorgen, nl.:
• Ze schrijven het kind in op één basisschool;
• Ze zorgen ervoor dat de kinderen naar school gaan.
De leerplicht begint wanneer uw kind 5 jaar is. Om overbelasting van het jonge kind te voorkomen geldt dat kinderen, die nog niet de leeftijd van zes jaar hebben bereikt, voor ten hoogste vijf uur per week, uitgebreid tot maximaal 10 uur per week, een speciale ontheffingsmogelijkheid hebben. Van deze speciale ontheffing kunnen ouders alleen gebruik maken na overleg met de directeur.
Een en ander staat vermeld in de Leerplichtwet 1969, artikel 13 en 14 (www.rijksoverheid.nl). Via uw gemeente kunt u (digitaal) meer informatie opvragen. Wie zich niet aan de regels van de Leerplichtwet houdt, maakt zich schuldig aan een strafbaar feit. U kunt dan tot een boete veroordeeld worden.
Verzuimbeleid
De leerplicht geldt voor iedereen die in Nederland woont. Ook kinderen met een niet-Nederlandse nationaliteit, asielzoekers in de leerplichtige leeftijd en kinderen die illegaal in Nederland verblijven zijn leerplichtig en moeten dus verplicht naar school. De leerplicht begint bij vijf jaar. Een kind moet officieel naar school vanaf de eerste dag van de maand nadat het kind vijf jaar is geworden. Als het kind bijvoorbeeld in oktober vijf jaar wordt, moet het op 1 november van dat jaar naar school. De meeste kinderen gaan al naar school als ze vier jaar zijn. Leerlingen van vier jaar vallen niet onder de leerplicht, ook niet wanneer ze zijn ingeschreven op een basisschool.
Inleiding
Een adequaat verzuimbeleid in het primair onderwijs is een belangrijk preventief middel om voortijdig schoolverlaten op latere leeftijd te voorkomen en mogelijke andere problematieken te signaleren. Net als scholen en leerplichtambtenaren hebben ouders en leerlingen verantwoordelijkheden en taken die uitgevoerd dienen te worden. Al deze partijen zijn maatschappelijk verantwoordelijk om kinderen een goed vooruitzicht op de toekomst te bieden.
Het verzuimbeleid is erop gericht om het verzuim van leerlingen tot een minimum te beperken en om te voldoen aan de wettelijke verplichtingen ten aanzien van de Leerplichtwet 1969. Verzuim betekent dat een leerling bij lessen of activiteiten van het lesrooster afwezig is. Om verzuim te kunnen constateren is het nodig dat de school op ieder moment van een lesdag weet waar een leerling zich zou moeten bevinden.
Samenwerking
Gemeenten (wethouders) en onderwijsinstellingen (schoolbesturen) hebben de taak om een omgeving te scheppen waar kinderen een zo goed mogelijke toekomst tegemoet gaan. Om gemeenten en onderwijsinstellingen als een geheel ervoor te laten zorgen dat kinderen hun kansen in de maatschappij vergroten, dienen verschillende partijen samen te werken zodat kinderen uiteindelijk met een voldoende startkwalificatie van school gaan. De partijen zien er in de samenwerking op toe dat leerlingen niet verzuimen en na eventueel verzuim weer snel terug naar school gaan. De kinderen hebben zo een betere kans om gericht geholpen te worden, hun schoolcarrière te vervolgen en hun toekomstkansen te vergroten.
Scholen moeten uw kind de dagen vrijgeven waarop het vanwege geloofs- of levensovertuiging niet op school kan zijn. Dat geldt ook voor de dagen met belangrijke familieverplichtingen, zoals een huwelijk of begrafenis.
B.extra verlof wegens gewichtige omstandigheden:
Dit kunnen plezierige, maar ook minder plezierige omstandigheden zijn. Een verzoek om extra verlof in geval van gewichtige omstandigheden dient vooraf of binnen 2 dagen na ontstaan van de verhindering aan de directeur van de school te worden voorgelegd en door deze op basis van de wet te worden afgehandeld.
Goed onderwijs maken we samen